Mannose
Mannose werd als eerste essentiële suiker ontdekt na glucose. D-mannose is een enkelvoudige suiker die verwant is aan glucose. Het is een epimeer van glucose.
In tegenstelling tot andere suikers, wordt mannose niet gemakkelijk in glycogeen omgezet en in de lever opgeslagen. In plaats daarvan komt 90% van de geconsumeerde mannose binnen 30 tot 60 minuten onveranderd in de bloedsomloop terecht, waarna uitscheiding via de urine begint. Binnen de acht uur daarna komt nog eens 9% ervan in het bloed terecht. Consumptie van mannose heeft dus geen significante invloed op de bloedglucosespiegels.
Mannose komt voor in bonen, linzen en groenten (kool, broccoli, aubergine, tomaten, paddenstoelen, shiitake) en fruit (appels, sinaasappels, perziken, zwarte, blauwe en rode bessen, kruis- en veenbessen, cranberries). Ook komt het voor in de gom van de Indiase Cumac boom.
Ook de bladeren van Aloë-vera zijn rijk aan mannose en de variant acemannan.
Acemannan is mannose met een acetyl groep eraan vast. Het wordt gevonden in de gel van het binnenste deel van het blad van de aloe vera plant. Acemannan heeft, in tegenstelling tot d-mannose, immuunstimulerende, antivirale, antineoplastische eigenschappen en ondersteunt de spijsvertering. Acemannan is een lange keten suiker en wordt ingebouwd op alle celmembranen. Hierdoor wordt de vloeibaarheid en permeabiliteit van de celmembraan beter waardoor toxines beter de cel uit kunnen worden gewerkt en voedingsstoffen beter in de cel kunnen worden opgenomen. Dit verbetert dus de celst0fwisseling en resulteert in een verbeterde energie productie. Omdat Acemannan een lange suikerketen is, moet het in kleinere stukken worden gesplitst om hiermee de absorptie in het spijsverteringskanaal te verbeteren. Onze darmbacterieen (ons microbioom) kan deze β-gebonden polysacchariden uit Acemannan splitsen. Dierstudies hebben aangetoond dat als Acemannan wordt ingenomen, 90 minuten later deze suiker wordt aangetoond in de bloedbaan.
De epitheelcellen van het spijsverteringskanaal hebben mannose-specifieke receptoren om de mannose uit voeding op te nemen en te transporteren naar de bloedbaan. Eenmaal in de bloedbaan, wordt de meerderheid van Acemannan verdeeld naar de lever, de milt, het brein, de nieren, het hart, de pancreas en de thymus.
Gebruik bij blaasontsteking
D-Mannose is een onderdeel van de glycoproteinen op de epitheelcellen van de urinewegen. Escherichia coli (bacterie die blaasontsteking veroorzaakt) hecht zich specifiek aan deze glycoproteinenen. Wanneer via orale toediening grote hoeveelheden mannose in de urine worden aangeboden, hechten de bacteriën zich aan de vrije mannose. Hierdoor zijn de meeste receptoren van de E coli bacteriën al bezet waardoor deze bacterie zich niet meer goed kan hechten aan het epitheel van de urinewegen. De e-coli bacteriën worden niet gedood maar uiteindelijk met de urine uitgespoeld.
Glucose
Over glucose hoeven we niet veel te schrijven. Het is een bron van energie maar in overmaat kan het allerlei ziektebeelden veroorzaken.
Bijna alle fruit-soorten, groenten en bijenproducten zoals bijenpollen bevatten glucose. Ook alle natuurlijke zoetstoffen zoals agave en natuurhoning bevatten glucose.
Galactose
Melk (suiker), bonen (vooral de black-eye), tomaat en hazelnoot bevatten galactose. Zwarte bessen (black current seeds, Ribes Nigrum L.) bevatten naast galactose ook galactaan en arabinose. Ook fenegriekzaadjes bevatten galactose en mannose.
Galactose komt voor in borstvoeding en in zuivel waar het ontstaat uit de disacharide lactose.
Xylose
Xylose zien we vaak als suikervervanger in snoep. Het remt de bacteriele groei in de mond.
We vinden xylose in kelp, bessen (zwarte bessen, loganbes, framboos), aloë vera, okra, berken sap, zaden, guave, gist, gerst, rogge, peer, echinacea, boswellia, psyllium, broccoli, spinazie, aubergine, erwten, aubergine, sperziebonen, groene boon, kool en maïs.
Fucose
Fucose wordt aangetroffen in borstvoeding, kelp, zeewier (dit staat bekend als wakame), Japanse bruine algen, champignons, medicinale paddestoelen (Reiskhi, Shi i take, Mai take, Coriolus Vesicolor) en zaden.
Kelp bevat fucose, xylose, mannose en galactose.
N-Acetyl glucosamine
N-Acetyl glucosamine komt voor in chitine, het stevige jasje van insecten, wormen, garnalen en schimmels. Maar ook shi i take paddenstoelen en haaienkraakbeen zijn rijk aan deze essentiële suiker.
Chitine was een onderdeel van het dieet van de oermens die insecten at.
N-Acetyl neuraminezuur
N-acetyl-neuraminezuur wordt ook wel siaalzuur genoemd. Deze essentiele suiker komt o.a. voor in borstvoeding, kippeneieren en wei-proteinen (niet het poeder).
N-Acetyl galactosamine
N-Acetyl galactosamine wordt gevonden in de natuurlijke bronnen: runderproducten (zoals het bot waar we soep van trekken), een bepaalde soort roodwieren (zoals noriwier) en in shi i take paddenstoelen. Ook agar is rijk aan galactosamine en siaalzuur.